Kaddiesj
Kaddiesj- heligen kaddosj- heilig kiddoesj- wijding
Het Kaddiesj (Hebr): ofwel Kaddesj (Ned - Jiddisch) is een van de belangrijkste gebeden van het Jodendom. In tegenstelling tot veel andere gebeden is het niet in het Hebreeuws, maar in het Aramees geschreven. Achtergrondgedachten bij dit gebed: 364-367
In het Kaddiesj vinden we 10 woorden die G’d prijzen s253. Te maken met de 10 uitspraken?. Of te maken met: de 10 zinnen waarmee de wereld geschapen werd Pirke Avot 5: 1-9.
Door het Kaddiesj uit te spreken heiligen wij G’ds Naam, en belijden wij onvoorwaardelijk G’ds wereldleiding voor het geheel en voor het individu. Volgens de traditie zou het Kaddiesj tienmaal per dag moeten worden gereciteerd. Bij de dagelijkse gebeden en bij de eredienst neemt het een grote plaats in. Er zijn verschillende vormen, voor verschillende gelegenheden
Kadddiesj | Gelegenheid |
Siddoer
|
---|---|---|
Kaddiesj Titkabal | volledig Kaddiesj, na het Amida (het hoofdgebed) |
359 LS
|
Kaddisj Chatsie | half Kaddiesj, als afsluiting van onderdelen van de liturgie |
95 LS
|
Kaddiesj Jatom | Kaddiesj voor de rouwenden (wezen), regelmatig |
367 LS
|
Kaddiesj derabbanan | kaddiesj voor de Rabbijnen, na het lernen |
27 LS
|
Kaddiesj le-chaddata | Kaddiesj uitgesproken direct na de begrafenis |
364 DS
|
Alle vijf verschillende vormen vindt u hier samen op één blad.
Het mag alleen gelezen worden in de aanwezigheid van een minjan (tien joodse mannen die de leeftijd van barmitswa bereikt hebben; in het liberale Jodendom tellen ook vrouwen, die de leeftijd van batmitswa bereikt hebben mee).
Het kaddisj is een kort Aramees gebed waarin we onvoorwaardelijkde leiding van G’d in deze wereld belijden. Het is in het Aramees geschreven, toen het Joodse volk in een spiritueel zware tijd zat. Het volk sprak op dat moment Aramees. Dus schreven de rabbijnen het in die volkstaal, zodat het volk het beter zou begrijpen.
Het Aramees was toen de spreektaal. Het Kaddisj werd al gezegd in de gebeden na de verwoesting van de tempel in 70 ndgj*). De tekst van het Kaddisj is voortgekomen uit Jechezkeel (Ez) 38:23.
Ook Jesjoea sprak Aramees. Het begin van het Kaddisj en het gebed dat Jesjoea leerde, zijn gelijk:”….. Uw Naam worde geheiligd (Heer leer ons bidden), Uw Koninkrijk kome….”. Het zijn beide heiligingsgebeden. (Zie ook Ps.113:1,2 en Dan.2:20)
Het Kaddisj Jatom wordt na een overlijden 11 maanden lang door de nabestaanden gebeden, en verder op de Jahrzeitdag (dag van overlijden). Dit Kaddisj wordt slechts door de voorganger hardop gelezen of door de rouwenden. Een algemeen misverstand is dat de Kaddisj het gebed voor de doden is. Maar het heeft wel de intentie:” De Eeuwige heeft gegeven de Eeuwige heeft genomen.” (Job 1:21.)
Hoewel men bij een sterfgeval graag boos zou zijn op de goede G’d, zal men berustend de Naam van de Eeuwige prijzen. We zien dat hoewel het Kaddisj zelf niet over de dood spreekt, wij wel troost mogen putten uit de inhoud van dit gebed.
Het Kaddisj is een gebed waarin G’d in zeer veel termen geprezen wordt, en dat vraagt om de snelle komst van de Messias. Er komt geen vermelding van het overleden zijn in voor. Maar het Kaddiesj wordt wel uitgesproken als we voor het grote raadsel van de dood staan.
Bij alle vormen van het Kaddisj zeggen de aanwezigen in sjoel bepaalde woorden: Ameen: Neh.8:6; 1Kron.16:36; Psalm 106:48