Jom Kipoer - Grote Verzoendag
In Leviticus 16 worden voorschriften gegeven voor Jom Kipoer (יוֹם כִּפּוּר), de Grote Verzoendag; de enige dag in het jaar dat een mens - alleen de hogepriester! - het heilige der heiligen mag binnengaan om verzoenend bloed op de kappórèt, het ‘verzoendeksel’, te sprenkelen.
Na de verwoesting van de tempel in 70 (vdgj). kon het voorgeschreven ritueel niet meer plaatsvinden. Maar deze dag wordt nog steeds gehouden als een heel bijzondere dag van vasten en verootmoediging, van inkeer en ommekeer, van berouw en verzoening.
Jom Kipoer valt op de tiende dag na Rosj Hasjana, de nieuwjaarsdag. De tien dagen voor Jom Kipoer zijn de zgn. ‘ontzagwekkende dagen’, dagen van inkeer en bezinning over je houding tegenover G’d. Ook bezin je je over eventuele overtreding en schuld tegenover andere mensen. Voor vergeving is berouw en bekering nodig. Dan pas is verzoening mogelijk.
Op Jom Kipoer wordt 25 uur gevast. Op deze dag draagt men witte kleren als symbool van vergeven schuld en als symbool van blijdschap. De synagoge blijft die nacht en dag open en er zijn zelfs mannen die daar de volle 24 uur blijven. Jom Kipoer begint ’s avonds, met een dienst waarin het bekende Kol Nidré gezongen wordt. Aan het einde van de dag klinkt nog een indringend slotgebed, met aan het einde zeven keer de uitroep van het volk bij Elia op de Karmel: ‘de Eeuwige, Hij is G’d!’. Daarna klinkt nog de sjofar. Direct die avond nog wordt begonnen met de voorbereidingen voor het Loofhuttenfeest.